Verlangend staart het kleintje door een gat in de houten schutting.
Een onstilbaar, knagend, diep verlangen neemt hem in bezit.
Een grenzeloos smachten, zonder te weten waarnaar.
Alles is aanwezig, toch is het nooit genoeg.
Kribbig, afwezig en ontevreden, zonder te weten waarom.
Gevangen, angstig, eenzaam, afgezonderd van alles en iedereen.
Ogen die vertellen dat er iets ernstig mis is met haar.
Dat ze niet slim, niet goed genoeg, niet mooi is.
Ze gaat nog meer haar best doen.
Ademloos loopt ze op haar tenen.
De gevangenispoort sluit langzaam.
Verder en nog verder.
Potdicht.
Dan breekt er plotseling iets open.
Een onnoemelijke schoonheid barst dwars door dat knagende verlangen heen.
Verblindend licht, stille vrede, oorverdovende vreugde.
Hij probeert om dat ‘vredige licht en vreugde’ te vangen, vast te houden.
Maar hoe meer hij zijn best doet, hoe meer het hem ontglipt.
Totdat…
Vasthouden, opschrijven!
Dit gevoel, deze gewaarwording moet ik opschrijven voordat het me ontglipt!
Ik ervaar hoe ’ik’ plotseling verdwijn.
Geen enkele gedachte vervuilt mijn hoofd.
Alles danst, zingt, beweegt uiterst traag.
Niets heeft een naam.
Er is geen tijd.
Geen oordelen.
Geen haast.
Geen goed, slecht, mooi of lelijk.
De geuren en kleuren zijn van een onbeschrijflijke intensiteit.
Onhoorbaar fluisteren de bomen en ritselt het gras.
Duizendkleurige stenen dansen samen in een melodieuze melodie.
De sterren, oceaan, maan, dieren, alles lost op in een zinderende bal van schoonheid en harmonie.
Glinsterend zand glipt door mijn vingers.
Het kleintje en ik smelten samen
De leugen van afscheiding doorbroken
De illusie doorzien
Eindelijk VRIJ!
Prozagedicht door Ma Deva Indra